Een goed gesprek doet wonderen, ook in het lees- en literatuuronderwijs. Door over boeken te praten leren kinderen hun gedachten te ordenen enover te brengen. Gezamenlijk komen ze steeds een stapje verder bij het ontcijferen en ontsluiten van een boek. Ieder kind ontdekt zo nieuwe betekenissen.
In Maar als je erover nadenkt... doet Gertrud Cornelissen verslag van haar promotieonderzoek naar het effect van boekgesprekken op de ontwikkeling van literaire competentie bij kinderen in de groepen 7 en 8 van de basisschool. Gedurende een jaar namen leerlingen deel aan een speciaal ontwikkeld programma, en gingen zij met literatuur aan de slag. De leerlingen lazen verschillende boeken, noteerden thuis op post-its hun gedachten, schreven recensies en dagboekfragmenten, en gingen in leesgroepen over de boeken in gesprek.
Praten over boeken is een waardevolle toevoeging aan het curriculum, zo wijst deze studie uit. In verschillende dimensies van literaire competentie maakten de onderzochte leerlingen groei door. Leerlingen gingen in de loop van het onderzoekstraject meer en meer gevarieerde vragen stellen. In alle klassen steeg het aantal verdiepingsvragen; leerlingen luisterden naar elkaar en reageerden op elkaar. Vooral op het gebied van beargumenteerd formuleren van belevingen en interpretaties ging de literaire competentie vooruit.
Maar als je erover nadenkt... biedt nieuwe inzichten in de ontwikkeling van literaire competentie, en draagt daarnaast praktische handvatten aan voor het voeren van literaire gesprekken in de klas. De studie daagt uit om het huidige lees- en literatuuronderwijs tegen het licht te houden. Want een lezer worden, dat doe je het beste samen.