Jonge Juryleesclub in de klas
Jasper Leibbrand, docent Nederlands op het Pascal College in Zaandam, organiseert elk jaar een themacursus rond de Jonge Jury voor de eerste klassen. ‘Er is niks leukers dan leerlingen nieuwsgierig maken naar boeken. Veel voorlezen, veel boeken laten zien. Zo creëer je met elkaar een leesomgeving. Dat kan met eenvoudige middelen, maar is enorm effectief.’
[uit: Lezen in de klas 2012]
‘Ik vind het heel belangrijk om de lezers op school tegemoet te komen, die komen anders tekort in het leesaanbod en de aandacht voor het lezen. Lezen heeft niet zo’n cool imago, daarom is het goed om het in clubverband te doen. De leesclub hoort thuis in het rijtje voetbalclub, toneelclub, schaakclub,’ vindt Leibbrand. Het Pascal College biedt gedurende het schooljaar de zogenaamde X-modules aan; een keuzeaanbod van verdiepende en ondersteunende lessenseries van acht weken. De Jonge Jury Leesclub is daar een van. Tussen de herfstvakantie en januari verzamelt zich de leesclub iedere dinsdag in het vaklokaal Nederlands in de kelder van school. Leibbrand: ‘Van tevoren maak ik een selectie uit de kerntitels van de Jonge Jury, en zoek daar ook andere boeken bij. Kerntitels van voorgaande jaren, klassiekers, boeken die net een stapje moeilijker zijn. Daaromheen zet ik stoelen in een kring. Dan gebeurt er al gelijk wat: iedere les vliegen de leerlingen op die boeken af om te zien wat ze nu weer willen lezen. Gelezen boeken worden teruggelegd, nieuwe titels veiliggesteld.’
Smaakontwikkeling
‘Het hoofddoel van de bijeenkomsten is smaakontwikkeling; met elkaar nieuwe boeken ontdekken en bespreken. Dit jaar hebben we de leesclub vergeleken met een eetclub en gesproken over het verschil tussen eten voor de televisie en dineren aan tafel. Dat je meer kunt doen met groente en aardappels dan stamppot maken. Dat het leuk is om je te laten verrassen, dat iets wat je niet kent ook heel lekker en interessant kan zijn als je er even de tijd voor neemt. We bespreken de stijl van de verschillende schrijvers en allerlei onderwerpen die we in boeken tegenkomen. Of het normaal is dat er seks voorkomt in jeugdboeken bijvoorbeeld, wat leerlingen daarvan vinden. Een groot deel van de tijd gaat op aan lezen, want dat doen ze toch het liefst. Voor elk gelezen boek vullen de leerlingen een beoordelingsformulier in. Geen boekverslag, maar wat afvinken en een paar korte regels. Dat wordt bewaard in een archief waarin andere leerlingen weer kunnen kijken om inspiratie op te doen.’
Bezoek aan Scheveningen
Als afsluiting van het project gaat er ieder jaar een bus vol leerlingen vanuit Zaandam richting Scheveningen naar de Dag van de Jonge Jury. Leibbrand: ‘Dit jaar kregen alle leerlingen een kaartje voor een workshop, voor een themagesprek of voor een schrijversinterview. Ze waren daar heel enthousiast over, vonden het erg leuk om schrijvers te ontmoeten. Verbazingwekkend veel leerlingen hebben ook een boek gekocht, bijna iedereen kreeg geld mee van thuis. Het is enorm leuk om te zien hoe geïnspireerd leerlingen raken. Mijn leesclub bestaat nu uit havo/vwo leerlingen, hiervoor werkte ik op een vmbo-school. Ik heb ontdekt dat het niveau weinig uitmaakt, je kunt leesbevordering in grote lijnen op dezelfde manier aanpakken. Een leesomgeving creëren, veel boeken aanbieden, er met elkaar over praten. Als je heel regelmatig voorleest in de klas om te illustreren waarom een boek zo aantrekkelijk is, worden leerlingen vanzelf enthousiast. Ik probeer ze nieuwsgierig te maken met een grappig, ontroerend of spannend fragment. Als dat lukt, bestaat er een dikke kans dat je weer een aantal lezers hebt gewonnen. Elke les zou een Jonge Juryles moeten zijn.’